9. Verkleinwoorden terug naar index

 

Regel 1

Een verkleinwoord vorm je door aan het grondwoord het achtervoegsel -je, -(e)tje of -pje toe te voegen.
 
huis - huisje
tafel - tafeltje
man - mannetje
riem - riempje
 
Uitzondering: jongen -> jongetje (de n valt dus weg).
 
Woorden die eindigen op -ng krijgen ofwel -ngetje ofwel -nkje als verkleinwoord. In dat laatste geval valt de -g van het grondwoord dus weg!
 
ding -> dingetje
slang -> slangetje


maar:
ketting -> kettinkje
koning -> koninkje
orang-oetang -> orang-oetankje

 

Regel 2

Franse grondwoorden volgen dezelfde regel.
 
diner -> dinertje
deux-pièces -> deux-piècesje
entremets -> entremetstje
tournedos -> tournedostje
 
Maar als in het verkleinwoord van Franse grondwoorden op -ade, -ave, -ffe, -ine, -tte, -ule, -ure, -ute de -e niet wordt uitgesproken, dan kun je ervoor kiezen om het verkleinwoord te vernederlandsen.
Als de -e in het verkleinwoord wél wordt uitgesproken, dan blijft de hoofdregel geldig.
Bij vele van die Franse woorden zijn dus twee varianten van het verkleinwoord mogelijk.
 
terrine -> terrientje of terrinetje
rechute -> rechuutje
of rechutetje
pendule -> penduultje
of penduletje
karbonade -> karbonaadje
of karbonadetje
enclave -> enclaafje
of enclavetje
giraffe -> girafje
of giraffetje
 
Bij sommige van die verkleinwoorden is het niet mogelijk om de -e te laten vallen in de uitspraak, dus dan is alleen de niet-vernederlandste variant mogelijk.
 
formule -> formuletje (*formuultje kan niet)
parade -> paradetje (*paraadje kan niet)
façade -> façadetje (*façaadje kan niet)
 
Franse grondwoorden die eindigen op een niet-uitgesproken -d of -t krijgen het achtervoegsel -je voor hun verkleinwoord. Het geheel wordt dan als -tje uitgesproken.
 
circuit -> circuitje
brancard -> brancardje
cache-pot -> cache-potje
camembert -> camembertje
pernod -> pernodje

 

Regel 3

Als het grondwoord eindigt op één lange klinker die met één letter wordt geschreven, dan voeg je een klinkerletter toe in het verkleinwoord. Een é verliest daarbij het accent en een i wordt ie.
 
mama -> mamaatje
café -> cafeetje
bikini -> bikinietje
albino -> albinootje
menu -> menuutje

 

Regel 4

Als het grondwoord eindigt
- op een y die na een medeklinker komt en als ie wordt uitgesproken, of
- op een u die als oe wordt uitgesproken,
dan gebruiken we een apostrof in het verkleinwoord.
 
baby -> baby'tje
tiramisu -> tiramisu'tje

 

Regel 5

Als het grondwoord een symbool, een getal, een aparte letter of een initiaalwoord is, dan gebruiken we een apostrof in het verkleinwoord.
 
&'tje
A4'tje
n'etje
sms'je
 
Letterwoorden of verkortingen worden behandeld als gewone woorden: we schrijven het achtervoegsel aan het woord vast.
 
radartje
cd-rommetje
 
Bij een letterwoord of een verkorting die met een of meer hoofdletters geschreven wordt, gebruiken we een apostrof in het verkleinwoord.
 
ons Benelux'je
FAQ'jes