2. Engelse werkwoorden terug naar index
Hoofdregel
De stam van een Engels werkwoord in het Nederlands is gelijk aan de Engelse infinitief van dat werkwoord. Als die infinitief eindigt op -e, dan blijft die ook behouden in de stam. | ||||||||||
|
Uitzonderingen
1. | Als het werkwoord eindigt op een dubbele medeklinker én
de uitspraak van het werkwoord is vernederlandst, dan krijgt de stam maar
één medeklinker op het einde. Als de uitspraak echter Engels blijft, behoudt de stam twee medeklinkers. |
||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
2. | Als je in de Engelse stam in de laatste uitgesproken lettergreep een lange o hoort, dan verdubbelt de -o- in de stam en verdwijnt de eind-e. | ||||||||
|
|||||||||
3. | Als het Engelse werkwoord eindigt op -le, dan eindigt de stam in het Nederlands op -el. | ||||||||
|
Regel 2: het werkwoord vervoegen
Zodra je de stam van het werkwoord kent, kun je het gewoon vervoegen zoals een regelmatig Nederlands werkwoord (zie Werkwoorden). Voor de verleden tijd geldt dus ook dat wanneer de stam eindigt
op een van de medeklinkers van 't kofschip (= de stemloze medeklinkers
t, k, f, s, ch en p), je een verleden
tijd op Als de stam eindigt op een klinker of een andere (stemhebbende) medeklinker, dan krijg je een verleden tijd op -de(n) en een voltooid deelwoord op -d. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als de eindmedeklinker van de stam zowel stemhebbend als
stemloos kan worden uitgesproken, dan is zowel een verleden tijd / voltooid
deelwoord op |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
|